vrijdag 30 december 2011

Hong Kong Days

Ik heb uw schrijven gelezen

Zegt Boerken tegen de Gladde Zakenman.
Over uw doodgaan in Hong Kong. Maar ge haalt er twee continenten door elkaar he. Het is niet omdat ik een Boerken ben, dat ik mijn wereld niet ken.

De Gladde Zakenman grijnst. Zijn zwarte auto staat met draaiende motor een beetje schuin op het erf van Boerken. Het is vroeg in de ochtend en het regent niet en er staat geen wind. Het is niet koud en de Gladde staat gewoon in zijn hemd en vraagt Boerken om verse melk, want die schuimt zo lekker en hij wil vrienden een echt lekkere kop aanbieden van vers gemalen koffie van bonen, die hij zorgvuldig heeft uitgekozen bij een kleine brander. Gemaakt met de espressomachine die hij in Milaan kocht en in zijn kofferbak naar Belgie bracht. Hij reed er de bergen in en in een klein dorpje bezocht hij er ook de showroom van een design fabrikant en hij kocht er voorwerpen die net niet eerste keuze werden en die precies daarom mooier zijn. En goedkoper.

Wat gij niet weet, Gladde, en nooit zult weten, is dat het niet de koffie is, niet de melk, niet de machine en niet de design kopjes. Het is het gezelschap. Doe uw best straks. Wees vriendelijk. Ge kunt dat.
Zegt Boerken.

De Gladde Zakenman neemt de melk aan en zegt dat het Madrid was en dat het er de hele tijd meer dan 40 graden warm was en dat hij er sliep in een hotel bij het park en er 's nachts aan Hong Kong denken moest.

Vond ge Hong-Kong mooi?
Vraagt Boerken.
Of gewoon indrukwekkend, overweldigend?

Hong Kong is mooi, Boerken. Het eiland is indrukwekkend mooi. De wolkenkrabbers stapelen er zich op tegen de zee aan en kruipend tegen de berg. De duizenden boten en bootjes krioelen in de zee-engte tusse het vasteland en het eiland. De overzet laveert er niet tussen, maar gaat recht op zijn doel af en de bootjes moeten wijken. De straten zijn eng en druk en het is er drukkend warm. Onder de wolkenkrabbers, in de schaduw van de betonnen nesten, tsjilpen duizenden vrouwen en kinderen gehurkt bij elkaar. Het zijn de poetsvrouwen met een vrije namiddag. Hun geluid is net dat van duizenden mussen en het blijft hangen en galmen. Ik reed er rond met de taxi en met zakenvrienden. We reden tot bij de top en aten en dronken er. Daarna wandelde ik doorheen het tropisch regenwoud aan de andere zijde naar beneden tot bij de stranden, die wit zijn en exotisch en waarlangs duizenden bars staan. Ik at en dronk en babbelde er uren in een Engelse pub. In zee liggen kleine eilanden. Er varen duizenden bootjes. Soms komen er gigantisch grote containerschepen langs. De luchthaven is wat verderop en je ziet de vliegtuigen laag en traag invliegen.


Ja?
Zegt Boerken.
En?

Zijn stem draagt geen ironie in zich en De Gladde weet niet wat daarmee te doen. Hij neemt de melk aan en stapt zonder een woord in de auto. Voor hij de deur sluit wil hij nog wat zeggen, maar de woorden zijn als een te grote zeepbel die tegen een boomtak waait, uit elkaar gespat en zijn verdwenen. De Gladde glimlacht en Boerken sluit de deur van de auto en tuurt even links en rechts en doet dan teken dat De Gladde veilig achteruit kan rijden. Hij trekt de pet dieper over de ogen en stapt, handen in de zakken, het erf op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten