"Ge schrijft over 'Eenvoud', Dichter, en ge schrijft over mij, Boerken, die op de wei zit en over de geluiden van de mensen die af en aan rollen en over de paarden en het water, maar bedoelt ge daar iets mee? Is die eenvoud goed of slecht in uw ogen en moet ik daar iets mee? En wat is eenvoud eigenlijk? Als ik zo nadenk wat dat niet zo eenvoudig, maar gebeurde er veel tegelijkertijd en had het allemaal vanalles met elkaar te maken en niets."
Boerken staat op en zegt verder niets meer. Hij opent de deur en stapt de avond in die donker is als de nacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten