zaterdag 26 januari 2013

Knorpot en de Socialmedia.nl en zo verder






Oude Knorpot zit achter zijn Macbook en tikt onhandig met de twee wijsvingers een tekst en schrijft die zonder ophouden en zonder aarzelen en zonder enige schroom, want schrijven, zegt hij zelf steeds, is als in je onderbroek over de Meir paraderen en dus behoorlijk genant.

Sinds ik schrijf op een of andere sociale media blog, is mijn Kloutscore flink gedaald, heb ik door al dit geschrijf geen sociaal leven meer, rij ik pakweg heen en terug naar Amsterdam om een geweldig boek te krijgen, gratis – in Nederland nog wel-, krijg ik advies over hoe ik beter blogs schrijf en hoe ik mijn Kloutscore kan opkrikken. Mijn leven heeft dus een scherpe bocht genomen en mijn banden gieren.

Die adviezen zijn best boeiend. Van mevrouw runningriver kreeg ik het advies me te beperken tot 800 woorden, wat voor mij een even moeilijke opdracht is als schaatsen op ijs dat met olie overgoten is, schier onmogelijk dus, en van een andere kenner kreeg ik de raad in de eerste 100 woorden te vertellen wat ik wou vertellen, want dat de digitale lezer daarna weg zapt. We zijn nu 143 woorden onderweg en u bent er nog steeds en dus heeft die kenner ongelijk, of bent u geen digitale lezer. Hoewel. U leest dit digitaal. Toch? Ergo.

Wat wil ik vertellen? Dat Twitteren gezond is voor lijf en geest. Niets meer. Niets minder. ‘Beperk je tot éen onderwerp’, zei runningriver ook nog en dat probeer ik hoor, zoals ik probeer om mijn sokken op te ruimen. Al 4 decennia lang. Tevergeefs.

Het begon allemaal bij de dokter.

Mijn dokter is een brave man die nu en dan naar de roestige fabriek kijkt die gehuisvest is in dat oude en vervallen gebouw dat ik mijn lijf mag noemen en die geleerde meneer heeft besloten dat ik meer aan sport moet gaan doen, want dat het anders een keer verkeerd afloopt met deze mechaniek. En dus Twitter ik.

Laat ik begin bij het begin. Dat lijkt me het handigste.

Veel van de uitdrukkingen en oneliners die ik kwistig rondstrooi om zo de schijn hoog te houden dat ik intellectueel en welbespraakt ben, wat overigens even waar is als de wereld een platte pannenkoek, heb ik bij elkaar gesprokkeld en gestolen en vermalen en me eigen gemaakt. Gemakshalve, een woord dat me past als een duur maatpak, ben ik meestal vergeten wat de bron was van mijn wijsheden en hoe ik er aan gekomen ben. Koppige vergeetachtigheid is een handige eigenschap, onder meer als R&D staat voor Rob and Deploy, wat bij mij meestal zo is, maar ook in andere omstandigheden zoals om een perfecte misdaad te begaan, immers, dan kan de dader maar best zelf het gebeuren compleet vergeten. Tsja, ik heb nooit gezegd dat die Oude Knorpot een fijne vent was.

Een van de oneliners die ik veelvuldig heb gebruikt is deze:

“De lengte van de speech is meestal omgekeerd evenredig aan de geestelijke vermogens van de spreker.” Ik heb die die zin veelvuldig vervloekt. Mijn geheugen heeft de kracht en het uithoudingsvermogen van een oude en roestige AA batterij net voor ze helemaal leeggezopen is. Het heeft me dagenlang oefenen gevergd en veel zweet, tranen en enige alcohol, om die zin zonder hakkelen of aarzelen uit te spreken, maar ik ben nu blij dat ik hem beheers. Wie deze zin nog niet kende, doe ik hem bij deze kado en ik koester me graag in de waan dat ik de bedenker ervan ben, ondertussen. Ik duld ook geen tegenspraak.

“De lengte van de speech is omgekeerd evenredig aan de geestelijke vermogens van de spreker.”

Gebruik deze geweldige woorden als je onverwacht en zeer tegen je zin verplicht wordt om mensen toe te spreken en zeg als tweede zin: “En dus zal ik kort zijn, welkom allen en een fijne avond verder.”

En als je dan toch gaat uitwaaieren en meanderen en te langdradig wordt, een van mijn specialiteiten overigens, maar dat wist u al, want u leest dit stukje, en mensen daardoor gaan geeuwen en gapen en in hun neus peuteren of stiekem gaan fluisteren met hun al even weinig geboeide maar erg leuk ogende buurvrouw of -man, dan kan je altijd eindigen met een ironisch “Had ik jullie vooraf gewaarschuwd dat mijn geestelijke vermogens eerder beperkt zijn, als in praktisch nihil? Sorry. Vergeten.”

Ik heb nooit gedacht dat die moeizaam verworven zin mij ooit nog zou van pas komen in verband met de wondere wereld van de Sociale Media. En bij mijn dokter. En dat daartussen een verbond zou bestaan even sterk als dat tussen mij en mezelf op onze beste ogenblikken.

Twitteraars, die elegante dingen kunnen zeggen in amper 140 tekens, zijn dus per definitie mensen met hoogstaande geestelijke vermogens en zij zullen dit graag lezen, denk ik zo. Als ze hier nog zijn natuurlijk, want ik zit ondertussen aan 766 woorden en dus vrees ik dat we de digital natives al lang verloren te zijn ergens onderweg. Maar u bent er nog. Ik dank u oprecht, maar kan niet beloven dat uw doorzettingsvermogen beloond zal worden, want er volgt geen pointe, vrees ik.

Bij het Twitteren worden we genadeloos gedwongen ons kwetterende betoog te beperken tot die magische 140 tekens en dat is voor de schrijver die ik ben en die het al moeilijk heeft om zich tot 800 of 1000 woorden te beperken, een uitdaging die even zwaar is als het met zijn ongetrainde torso op een racefiets gaan zitten en aan de beklimming van de Ventoux beginnen. De kans dat die schrijver, ik dus, boven komt is kleiner dan dat als ik mijn Macbook in het hondenhok zou posteren, mijn lieve hond er een postmoderne roman op zou plegen.

Ik heb bij deze Twitteren verheven tot een sport die even uitdagend is als schaken tegen Bobby Fisher en even heroisch en lastig als de Tour winnen tegen een opgefokte Amerikaan op Epo. Ik Twitter en doe dus aan sport. Elke dag.

Nu nog mijn dokter overtuigen.

En aan mijn Kloutscore werken, om er een volgend stukje aan te wijden, want dat Klouten is echt wel klote.

Buiten sneeuwt het landschap zich in het wit en binnen klapt de Oude Knorpot zijn Macbook dicht.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten