In de keuken spoelt het Stille Meisje samen met Knorpot de aardappels schoon terwijl ze witte wijn drinken. Daarna kieperen ze ze in de schil in een ruime kom.
Ze schuiven mee aan tafel en Meisje pelt verse garnalen die Gladde Zakenman deze ochtend heeft meegebracht uit een van de steden die aan de Noordelijke Zee liggen. Hij bracht ook overheerlijke witte wijn.
Terwijl Boerken leest en Meisje garnalen pelt en Dichter schrijft, gaat Knorpot in de tuin en hij komt terug naar binnen met een weinig tuinkruiden.
Boerken leest over Herfstige Dagen en Fluisterende Tovenaars en over Bergen en Dalen en de mensen die daar wonen in Donkere Wouden en op Flanken in de Zon en hij leest over de Bomen van Wijsheid en de Polders van Stilte en de Noordelijke Zee. Hij leest over de Ijskoningin en haar Vriezende Adem en hij leest over de Dood en het Krampachtige Leven. Hij leest over de Verhalen van de Fluisterende Stenen en de Tekens in de Hemel. Hij leest over de Steigerende Paarden en de Rite van de Zon en het Janken naar de Maan. Hij leest over Wolven en Gazelles, over Koortsdromen en Nachtmares. Hij leest over Goden en Duivels en Godenkinderen die gebaard worden door de Hemel of de Zee en die Ogen hebben als Water en die praten als het Ruisen van de Bomen en hij leest over Engelen met prille vleugels en Mensenkinderen die zich laven aan de Engel en dan niet ophouden en de Engel vernietigen en doden in een Oneindige Orgie en zo Het Einde van de Wereld en Haar Mensen bewerken en alleen de Zon blijft.
Ondertussen zijn de aardappels klaar en Meisje en Knorpot snijden er de top af, als een dekseltje en de bodem, zodat ze kunnen staan en hollen sommige wat uit, en met het binnenste maken ze wat pure waartussen ze de garnalen mengen met wat kruiden en dan vullen ze de aardappels ermee. Warm en koud. En de andere snijden ze wat open en ze laten er gesmolten boter van Boerken overheen lopen met kruiden en knoflook en ze drinken er de zalige witte wijn bij en ze klinken op Het Leven en op Zakenman die er niet is en wellicht ergens zit te werken in de hoop er beter en gelukkiger van te worden.
Boerken leest voor:
Die dag
Was Lang
En Duurde
Van de Ochtend
Tot de Avond
En de Nacht
Die dag
Verscheen
De Engel en
Niemand
Wist
Die dag
Was als
Een dag
Daarna
Werd
Alles
Anders
En
Niets
Bleef
Hetzelfde
Die dag
Duurde
Van de Nacht
Tot de Ochtend
Tot de Noen
Tot de Middag
Tot de Avond
En de Nacht
Die dag
Werd geschreven
Door niemand
Niemand
Schreef
Die dag
Geen opmerkingen:
Een reactie posten