Diep onder mij de vlakke, brede vallei waardoor een Trage Stroom naar de verre zee vloeit, langzaam en kronkelend en soms spiegelend in het zon. Ik zit bijna 1400 meter hoger en kijk over de vallei. Heel ver weg, in het lage zonlicht zie ik de toppen van de Alpen. Een paar uur geleden reed ik daar nog tussen, links en rechts uit mijn auto kijkend en genietend van de bergen.
Uit de vallei komt geen geluid. Het lijkt alsof er tussen het leven daar en het leven hier op deze bolle berg, een scherm is gespannen waar je doorheen kan kijken, maar wat geen geluid doorlaat. Ik speur naar beweging daar beneden. De avond valt. Ik sluit de ogen en leg me achterover in het gras, de vallei aan mijn voeten. Ik adem de stilte. Ik slaap niet. Ik zinder.
In de brede vallei waarin in net nog zelf reeds, zag ik links van mij de bolle bergen liggen in de zon en ze lonkten mij als zingende meerminnen de zeevaarders en ik verliet de snelweg om de weg te kiezen die over de kam loopt die de bolle toppen met elkaar verbind, en hier, bij de grootse bolle berg, ben ik gestopt. Ik parkeerde mijn auto, heb een kwartiertje geklommen en dan ben ik, uitkijkend op de vallei, op de bolle berg gaan zitten om stilte te ademen. Met volle teugen.
De stilte vult mijn lijf en leden en ziel en hart en ik word stilte, langzaam. In mijn hoofd gaat de eeuwige storm liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten