Wat hebben wij met de zon? Het schijnt niet gezond te zijn dat zonnebaden. De stralen tasten onze huid aan en maken ons ziek, zo vertelt men ons en ik ben niet geneigd dat niet te geloven en toch heb ik daar moeite mee want ik voel gewoon hoe niet ik, maar mij ganse lijf en wezen, goesting kunnen hebben naar de zon en haar weldoende stralen. Goesting. Naar die weldadige onzichtbare strelende handen en vingers.
Het lijkt alsof ik de zon tankt. Gulzig. Ik leun achterover, sluit de ogen, zet mijn lichaam helemaal open om zoveel mogelijk stralen te vangen en ik geniet met volle teugen.
Waarom verlangt dan mijn lijf en wezen, dat vele duizende generaties getrained is om te overleven, zo naar de zon en haar warmte verlangen en hunkeren als dat baden in zon zo gevaarlijk is?
Ja maar, zegt iemand, de doorsnee mens verlangt ook naar zout en zoetigheden en alcohol. Ik lach en zeg tegen die iemand dat zout en zoetigheden volkomen begrijpelijk zijn, antropologoisch verklaarbaar. Dat zijn voedingselementen die noodzakelijk zijn en die we moesten zoeken en verzamelen. En alcohol? Ach, blijkbaar hebben wij mensen de drang om onze geest nu en dan te ontlasten van zijn taak. Die eeuwig werkende machine die van impulsen dingen maakt en zaken en gebeurtenissen en die plaatst in tijd en ruimte. Soms is onze geest het gewoon moe en zoeken we de roes. We zoeken de chaos.
De zon is geen roesmiddel.
Zoeken wij de zon met onze reptielenhersenen? Alsof we de interne verbranding nog niet kennen en beheersen en afhankelijk zijn van de zonnestralen om onze spieren in werking te zetten.
Ik zit in de zon. Ik tank zon. Ik laat haar stralen me beroeren. Het voelt weldadig. Het kan me niet schelen waarom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten