Hij is een schaduw. het soort schaduw bij sluierhemel, die je enkel merkt als je goed toekijkt en als het voorwerp ervan zich lichtjes beweegt. Hij is een schaduw en zijn spreken is fluisteren. Hij is een schaduw en hij is als troebel stilstaand, brak water en zijn mond is droog en zijn ogen tranen en zijn keel is een dikke stekelige tamme kastanje. Hij is een schaduw en hij is een vergeten herinnering. Hij was.
Buiten is het warm. Er is amper wind. Het is half oktober en ik zit in t shirt op een stoel bij de piste en ik jank als een gewond dier. Zo voel ik me constant: aangeschoten wild. Zoekend en tastend. Dolend. Eenzaam. Ik heb constant het gevoel dat ik een deel van mezelf, mijn leven en mijn ziel, mis. Dat het er niet is. Of ook: ik wil alles zwart schilderen. Vertrappelen en schoppen. Ik ben het allemaal zo moe. Dit kleine vechten.
Ik ben een priemgetal. Ik ben de tijd die is terug geplooid. Dichtgevouwen. Er is een stilte tussen de dingen en wit tussen de lijnen. Ik ben het wit en de stilte. Het verleden is aanwezig en is nu en is straks. Er is geen verleden. Er is alleen een boek waarin elke dag een bladzijde is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten