In de kille schaduw van de kathedraal die al meer dan honderd jaar groeit als een woeste struik, reikend naar de hemel, hangend aan de aarde, dwaalt een dolle dwaas. Hij bidt zoals anderen vloeken. Woest en blaffend, het hoofd in de lucht, het lijf agressief geopend en klaar om toe te slaan. Hij bidt tot God en Maria en alle Heiligen en hij stapt met grote passen. Hij is donker en zijn ogen zijn gitzwart en zij haren lang en vettig. Hij kijkt naar de hemel en zijn kathedraal die hangt aan en eraan ontsnappen wil, hij schopt tegen haar fundamenten en pist in de struiken waar de kleine houten huisjes staan waarin de arbeiders samenhokken die de stenen houwen en die lijf en leven op het spel zetten om daar hoog in de hemel de verse beelden op de toren te zetten.
In de zinderende hitte van de late zomer in het Zuiden zit een rosse Noorderling te branden in de zon, rood als een overrijpe aardbei en hij braakt dikke strepen verf op het doek, luid vloekend en miljarend. De verf plakt en spat en is dik en weerbarstig. Boven de korenvelden vliegen kraaien op en de zure Noorderling in zijn grijze stinkende lompen druipt van het zweet en schildert wat de waanzin in zijn kop aan zijn ogen doorgeeft en zijn onkundige handen en vingers proberen te vangen wat zijn ogen proberen te zien en zijn verdwaalde geest probeert te vatten en alles tolt en draait en klauwt en kantelt en klapt in elkaar en ergens diep in zijn kop ontploffen duizenden hersencellen.
Buiten schijnt de zon.
Kille messen dringen in zijn rug. Hij kijkt niet eens achterom. Hij bedenkt dat hij even dacht.
Tijd is een kostbaar goed en aandacht eveneens. Beide kan je maar een keer besteden. In de keuzes schrijf je hele verhalen en zwijg je andere dood, in de keuzes componeer je een hele symfonie of is er enkel schurende ruis, in de keuzes maak je leven en dood.
Hij leest de woorden op de muur en de muur is leeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten