De zon staat nog hoog en het is einde oktober en het is warm als op een late zomeravond en de zin die Dichter schrijft duikt laag en is langzaam en kil als een eerste wintavond. Iemand zit en de zon en iemand trekt een warme jas aan en zet een hoed op van wol en trekt die diep over de ogen en luistert naar Pink Floyd en vraagt zich af wie nu Pink is en weet dat iemand gek is geworden en Syd heet en iemand weet dat dat ook hemzelf had kunnen overkomen en dat hij ontsnapt is als een schichtige muis die opgejaagd in de nacht langs de muren klimt en wegkomt langsheen spleten en kieren. Schitter verder zotte diamant. Toen we jong waren, was je de zon. Je wou de geheimen te snel doorgronden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten