In mijn geboortejaar vroor de Schelde dicht en op de Noordzee dreven ijsschotsen. Vlaanderen lag heel even in het Hoge Noorden die lange winter van 1963. Ik merkte er niets van. Mijn leven was warm en geborgen, ongetwijfeld.
18.143 dagen geleden kreeg ik een naam. Tegen de Schelde aan lag de kleine stad, in een bocht en geklemd tegen de Dender. Beide rivieren meanderden vanuit het Zuiden doorheen het Lage Land om hier samen te vloeien en zo de stad haar naam te geven. Ik kreeg de naam van wielrenners en voetballers, maar kreeg van de natuur niet het talent voor sport, wel de ambitie.
Dat bleek een ietwat vervelende combinatie en ikzelf moest gelukkig geen toeschouwer zijn bij mijn ronduit belachelijke pogingen een voetballer te worden.
Ik combineerde een gebrek aan fysieke kracht aan een schrijnend tekort aan baltechniek en een absolute blindheid voor het veldspel, maar ik bleef volharden. Want koppig ben ik wel en het is bovendien gekend dat als je ergens geen talent voor hebt, je dan ook niet het talent hebt om te weten dat je er absoluut niet goed in bent. Een vervelend fenomeen.
Ik heb ruim 35 jaar na datum nog steeds de neiging me bij mijn toenmalige ploegmakkers, trainers en alle toeschouwers te verontschuldigen voor alle leed die ik hen heb aangedaan. Ik kan de film van de vele zaterdagen in smossige kantines die naar bier en sigaretten roken en oude mannen, in vervallen kleedkamers met Leuvense stoven en douches van betonplaten en roestige buizen en op modderige voetbalvelden met ingezakte doelen, niet terug draaien. En wil dat ook niet.
Ik was een Flandrien, ook dat, in het diepst van mijn gedachten. Gebogen over het stuur van mijn witte fiets met drie versnellingen, tegen de wind. Ik won alle wedstrijden en brak alle records. Mijn talent tot fantaseren was omgekeerd evenredig aan mijn sportieve capaciteiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten