De Gladde Zakenman zit in de behaaglijk verwarmde lederen zetels van zijn zwarte auto. De auto staat langs de kant. De motor draait. De Gladde heeft net lang gebeld en zou nu weer verder moeten rijden. Hij belde en ging langs de kant van de weg staan. Waarom weet hij niet. Links van hem raast het verkeer van een drukke steenweg. Rechts van hem een groene vlakte en in de verte een licht grijzig vlak. Lang en laag. Een serre. De lucht is kleurloos in de ochtend. De auto's rijden nog met de lichten aan. Aan de overzijde van de straat een watertoren van bleke baksteen die midden een wei staat als was het een koe. Er groeit een op de weide.
De Gladde Zakenman zakt onderuit en sluit de ogen. De zetelverwarming vult zijn onderrug met rust. Zijn gedachten staan even stil. Hij ademt rustig. Ergens tolt een wereld verder. De aarde draait en hij draait mee. De aarde draait hem in zijn auto steeds meer naar de zon toe.
De lucht wordt lichtblauw. De wolken worden donkergrijs met hier en daar een rozige toets. De kruinen van de kale bomen zijn als met pen en zwarte inkt getekend. De wolken zijn van waterverf.
Daarna begint de dag. De Gladde stuurt zijn auto de steenweg op. De aarde draait verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten