Ik kan niet denken. Ik kan geen gedachte lang genoeg vasthouden om te weten wat ze was en waar ze past en hoe ze te gebruiken. Ik kan niet denken. Als ik eens een gedachte zou kunnen uitzuiveren uit de chaos in mijn hoofd en die een seconde zou kunnen vasthouden om ze te bevriezen in een beeld en woorden en een tekst. Ik kan niet denken.
De Droeve Dichter drinkt lauwe zoete thee uit een klein glas en schrijft omzichtig en langzaam, zittend op een oude krakende stoel aan een blankhouten verweerde tafel. Op de tafel staat een kleine lamp. Verder is de kamer donker. De muren zijn koolzwart en onder het zwart staan zwarte teksten die niemand nog lezen zal. De Droeve Dichter heeft ze ooit geschreven op witgekalkte muren en daarna heeft hij er zwarte verf overheen geklad, wroetend en zwetend met de dikke borstels en te zware verf met te weinig water en te veel vette pasta.
Het Stille Meisje komt de kamer binnen en gaat mee aan tafel zitten en schenkt zich een glaasje thee zonder wat te zeggen. Ze kijkt de Droeve Dichter aan en haar ogen vertellen lange verhalen. In de spiegel van het raam zien ze zichzelf en de ander zitten. Elk aan een kant van de tafel en tussen hen in de lamp. Uren glijden voorbij als het trage water van de brede stroom als vloed bijna eb wordt en de dijken kreunen onder het gewicht. Ze zitten aan de tafel en zij vertelt witheldere verhalen met haar ogen en hij schrijft met dezelfde woorden die zij niet uitspreekt lange gitzwarte verhalen en de verhalen rijmen. Rijm met de tafel als altaar.
De Droeve Dichter staat op en stapt rond de tafel en gaat achter haar staan om haar ogen niet te zien en spreekt tot haar.
Boerken die nooit de zee gezien had, zegt dat jij Het Meisje van de Zee bent, dat je woorden ruisen als de branding van de zee en dat je adem zijn oor streelt als de wind van over zee over het strand en dat je fluistert als de bries in het duingras. Ik wil jou niets vragen. Ik wil geen antwoorden. Ik wil een gedachte kunnen vasthouden tot ze woord wordt.
De Droeve Dichter kijkt naar buiten en in de zwarte spiegel van het raam ziet hij zichzelf staan en hij ziet haar vleugels als van dun perkament. Zijn adem stokt even. Zijn gedachten staan even stil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten