Het is stil buiten.
Gisteravond was de storm nog zo hevig. De poorten en luiken kraakten in hun scharnieren en kletterden in hun sloten en het dak van de grote schuur kreunde aanhoudend. De wind was hevig en bijna constant toenemend. Het miezerde en die dunne regen sproeide je zacht nat terwijl je buiten aan het werk was in t-shirt. 1 januari in t-shirt. De natuur compleet overhoop.
Een eind na middernacht hield de storm bijna ineens op en werd het stil buiten. De hazen renden over de velden. Groot en sterk. De paarden verlieten de buitenstallen en begonnen voorzichtig te grazen. Het miezerde verder.
De weides zijn sompig en de modder is zacht. Je zakt er in tot over je enkels en verliest je evenwicht. De modder ruikt naar het water waaruit de vissen aan land kropen in die waanzinnig onzinnige zoektocht naar verandering, eigen aan de natuur. De natuur is nooit tevreden. De natuur staat nooit stil. De natuur is nooit in evenwicht. De term 'natuurlijk evenwicht' mag men schrappen uit alle lesboeken. Er is nooit evenwicht. Er heerst constante chaos. Spelregels veranderen voortdurend. Niets in de natuur speelt het spel eerlijk. Alles en iedereen probeert het spel en zijn regels te negeren en ze te herschrijven, constant. Genetische algoritmes.
Wij, mensen, zien dat niet. We willen alles begrijpen en denken dat simplificeren hetzelfde is als begrijpen. We bedenken wetten en regels waar geen wetten en regels zijn. We bedenken logische oorzaak-en-gevolg patronen voor een wereld die geen oorzaak en gevolg kent, maar alleen totale willekeur. En wij mensen begrijpen het niet, want onze hersenen zijn geprogrammeerd om dingen in een oorzakelijk verband aan elkaar te koppelen en daardoor is ons beeld van de natuur het best te vergelijken met een wit blad papier waarop een horizontale lijn staat. Op dat papier is de zee getekend. Zo ongeveer staat ons een-dimensionele begrijpen van de natuur tegenover de natuur zelf.
De Droeve Dichter verzuipt zichzelf in filosofisch geschrijf en zucht en steunt en drink sloten thee. De dagen zijn lang en eenzaam. Boerken is bij zijn beesten. De Oude Knorpot zit ergens in de Ardennen in een blokhut te sakkeren op de wereld. De Gladde Zakenman is aan het werk. De Scheve Schilder is vergeten, als steeds en Het Stille Meisje is naar Zee en is er over de golven tot de einder gewandeld.
De Droeve Dichter voelt de jeukende drang en weet niet waar dat verlangen vandaan komt en wat hij dan wel verlangt. Hij schrijft en schrapt en meet en past de woorden in en naast en achter elkaar en zou ze allemaal tegelijkertijd willen schrijven, over elkaar heen, zodat ze alles omvatten en ontsnappen aan tijd en ruimte en volgorde en regels en wetten.
Hij beukt in het eigen hoofd tegen betonnen muren, graaft kuilen in de waarde, slaat ravijnen in het landschap, tekent meanderende rivieren in graslanden en duwt schollen aarde tot bergen. Hij laat het eeuwen sneeuwen en de bergen raken bedolven onder honderden meter ijs, dat zwaar is en helblauw. De gletsjers glijden de bergen glad en slijten dalen die steeds breder worden en waar de rivieren hun weg kunnen zoeken naar zee en waar de mensen wonen in hutten en huizen en dorpen. Hij schrijft honderden talen die langs elkaar heen gesproken worden.
Buiten is de wereld stil. Geen blad beweegt. Het gras groeit niet. Een winterkoninkje zit op de haag, heel even en vliegt dan snel als een bliksemschicht weg omdat het getroffen werd door de blik van de Droeve Dichter.
Blikken reizen door tijd en ruimte en doen wat we niet begrijpen kunnen. Ik zit in een zaal, helemaal bovenin, linksboven. Beneden, aan de rechterzijde zit iemand en ik wil dat die iemand me ziet. Ik kijk en kijk en kijk en wil dat mijn blik gevoeld wordt. Iemand kijkt op en zoekt links en hoog. Blikken raken. Je kan met kijken iemand aanraken. Dat kan niet. Niet in onze regels en wetten. Er zijn geen regels en wetten. Er is enkel onbegrijpelijke willekeur en onverklaarbaarheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten