zondag 29 januari 2012

De ochtend is een kat



Ik lig in bad. Zo probeer ik de spoken van de nacht te bedwelmen en het monster dat tijd heet te bedriegen door twee dagen in elkaar te laten schuiven alsof het twee geliefden zijn.

Ik lig in bad en was de resten van de dag van me af. In sluit de ogen en was en schrob mijn vel.

Ik sluit de ogen en kijk met de ogen dicht. Voor mij ligt een woestijn. Hier en daar liggen daar oases heeft men mij verzekerd. Ik zie ze niet en als ik ze zien zal, weet ik niet of het een luchtspiegeling is of realiteit.

Ik stap. In mijn heuptas een beetje eten en drinken. Samen bij elkaar gespaard. Ik ben er zuinig op. Ik weet niet hoeveel ik nodig heb om te overleven. Ik ben gewoon geraakt aan het rijkelijke leven van fruit en groenten en gebraden vlees en water en wijn.

Ik stap. Ik weet niet waarheen. Naar de horizon. Want achter de horizon wacht beters. Ik draai 360 graden en zie overal horizon. Ik stap. Misschien in cirkels. De zon als misleidende gids.
Ik besluit overdag te slapen in de brandende zon en me te beschutten tegen haar verschroeiend geweld. Ik stap 's nachts. Wanneer het aardedonker is. Soms volg ik de maan. Het is koud 's nachts.

Ik ben een pelgrim die naar de horizon stapt.
Ik lig in bad en tel de dagen. Middernacht kruipt voorbij. Ik kan de tijd niet bedriegen. De tijd bedriegt mij. Hoop meet de tijd niet. Hoop is tijdloos. Onbereikbaar. Zoals de horizon. Overal om je heen, net zoals de horizon. Elke weg is de goeie weg en dus geen enkele.

Ik lig in bad en laat me glijden. ik glij in het woord ik. Ik wordt een woord. Ik word het woord ik. Ik lig in het warme water en het omarmt of troost me niet. Het wordt kouder straks. Tot het ijskoud is en ik bibberend wakker schiet en een handdoek zoek.

De droom is als het Piazza van de Schelp. Ik stap er op. Mijn voetstap doet het oppervlak rimpelen. Ik wandel op water. Iemand reikt me de hand en zegt me te durven.

Middernacht slentert voorbij en ik schrijf vandaag tot gisteren en morgen tot vandaag.


Een uur later schiet De Droeve Dichter wakker in zijn koude bad. Hij schrijft in bad enkel in zijn hoofd. Hij komt rillend uit bad, wrijft zich warm met een harde handdoek en schrijft dan alle geschreven zinnen tot woorden op papier. Straks sluipt de dag binnen als een kat die honger heeft en dorst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten