Toen de zon nog een bol was van geel en goud en oranje en rood en de hemel blauw zag van roze en woorden een betekenis hadden zonder verwarring , liep een meisje als een ree door de diepe duinen aan de andere zijde van de zee en in haar ogen doolden de eeuwen eenzaam en verloren en altijd. Ze sprak over verwondering en vervoering en genot en god weet wat nog en dreef weg op een wolk die over zee verdween achter de duinen tegen de wind in die kilte en zilt nat brengt uit zee. Ze sprak over gevoelens en de zandkorrels ruisten gestreken door de bries van stil gefluisterde woorden en woorden die enkel lippen bewegen en geen klank hebben. Gedaan.
Iemand leest woorden die iemand schreef die iemand schreef om geschreven te worden geschreven. Zinnen als duinen van zandkorrels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten