Iemand leerde me ooit dat tijd is als een elastiek. Nu eens kort, dan weer lang gerokken. Of zo lijkt het, want de tijd is steeds identiek. Wij zijn de elastiek, die als we de tijd observeren en meten met ons volle bewustzijn, die oneindig lang maken, onmenselijk langzaam. En die als we ons helemaal overgeven aan de gebeurtenissen in die tijd, diezelfde tijd vreselijk kort vinden. Alles is een kwestie van perspectief.
De tijd gaat traag vandaag.
Een luchtspiegeling. Ik wil rusten en drinken en eten en er is enkel harde rots en zand. Ik kan wel janken. Ik ga zitten en kijk om me heen en zie rond mij enkel zand en rotsen en horizon. Mijn voetsporen zijn uitgewist en ik ben vergeten waar ik vandaan kom en waarheen ik onderweg ben. Er is niets. Ik hoor geen geluid. De zon is brandend. Ze schroeit mijn huid. Blakert me zwart. Ik verpulver. Zand tot zand. Stof tot stof. As tot as. Ik ben van witte asse.
In de haard liggen houtblokken. Ze zijn zwart in het oranje licht. De warmte straalt. Ze maakt De Droever Dichter loom. Hij ligt onderuit. Hij is alleen. Hij drinkt rode wijn en zijn geest wordt mist en verdwaalt in de eigen nevelen. De tijd houdt er op. De tijd smelt, alsof een marmeren beeld als een ijsje in elkaar zakt en als een plas vette plas eindigt. Andere blokken zijn zwart met een witte korst van asse. Houtskool. De warmte fluistert zwoele verhalen. De rode wijn schrijft onleesbare woorden van rust en stilte en evenwicht. De Droeve Dichter staat wankelend op. Hij sleept zich traag tussen bed en staanklok. Straks zal hij zweven. De staanklok tikt niet meer. Het bed is onbeslapen.
De Droeve Dichter legt twee extra houtblokken in de haard. De nacht is nog lang. De elastieken tijd is zwaar uitgerokken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten