Schrijver van misdaadromans zou ik worden, waarin de verhalen snel en scherp zouden zijn en de gebeurtenissen krachtig en accuraat en de beschrijvingen droog en ontdaan van alle franje. En om me te verdiepen in het onderwerp, ging ik het misdaadmilieu binnen via een zoekertje in de krant "moordenaar in spe zoekt opdrachtgever, slachtoffer en motief".
Ik werd de dag daarna al gebeld en een uur later kwam ik bij de geheimzinnige X terecht. Niets, zo had ik telefonisch afgesproken, mocht me afleiden. Dus X. Hij droeg een wit pak met wit hemd en witte schoenen en een Mickey Mouse masker, zodat ik me niet diende uit te putten in bladzijden lange beschrijvingen van loensende ogen en dikke neuzen enz...
Hij stopte me een envelop in de hand en dan zei hij: "HIj is het, die je doden moet".
Mijn geest die snel is en gezwind en fluks als een bliksemschicht, schreeuwde me helder toe: HIJ zei 'HIJ is het die je doden moet' en omdat tijdverlies en getreuzel en omslachtig geleuter niet passen in een misdaadroman, schreef ik hem meteen behoorlijk pijnloos dood en ik wandelde de witte kamer uit. Pas toen ik de envelop opende en een naam en adres las dat niet het adres van HIJ die ik net dood schreef was, drong het tot me door dat deze geschreven moord een semantisch foutje betrof en ik moest wel even glimlachen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten