Iedereen kent de wriemelende massa termieten in de kop van gedachten die wringen en sleuren en schuren en haken en kraken in je kop en je energie en vrije gedachten wegvreten zonder ophouden en zonder mededogen. Geen stoppen aan.
Er is geen stekker die je kunt uittrekken en geen duracell in je rug die je er uit kunt pakken om dan plat te vallen in de hoop dat de drukke metropool in je hersenen stil mag vallen, in slaap, als door een virus getroffen, uitgestorven en leeg en stil. Je gemoed wil een spookstad worden, waar enkel nog de vage restanten van de drukke beschaving te vinden zijn, die er ooit gonsde en decadent cultureel en hoogbegaafd was, maar nu slechts bestaat in relikten, vaag en onbestemd.
Over de spookstad van je geest komt de maan op, gesluierd en de nacht is koud en stil. Je hoort dieren ritselen en het pikkelen van poten en het schurken van vachten en het gegrom van honger, het huilen van de wolven en de glijdend geluidloze vlucht van de uil.
In de vulkaan van mijn geest kolkt de lava van herinneringen en ideeën en concepten en innovaties en andere invalshoeken en dingen die je had willen doen en kan doen en nog wil doen en de drang alles liefst tegelijkertijd te doen in de hoop het volle leven te grijpen en sporen na te laten en het leven ten volle te leven. Als een kat, negen leven, maar dan tegelijkertijd.
Het suddert en kolkt en rommelt en bulderend wil de lava ontsnappen, steeds heter die brij gesmolten steen en metaal, steeds vloeibaarder, steeds meer onder druk, steeds dreigender en explosiever.
De aarde beeft en scheurt open.
Ik rij huiswaarts en kom niet tot rust. Ik rij anderhalf uur en er komt geen rust. Ik kom thuis en inspecteer de stallen en kom niet tot rust. Ik wandel tot op de weides in de motregen en de wind en kom niet tot rust. Ik eet de eerste maltijd van de dag en tracht dat tijd te geven en kom niet tot rust. Ik schrijf en kom niet tot rust.
Straks, als het huis stil is, sta ik op. Ik neem de Apple en maak cursussen en presentaties en concepten en modellen tot alle lava een weg gevonden heeft naar de oppervlakte, in geuten. Daarna wordt de lava vaster en stolt de rivier van steen en vormt ze grillige landschappen, die kaal zijn, en dor en pas later vruchtbaar worden en vriendelijk. En onderhuids borrelt alweer nieuwe lava, ongetwijfeld.
Er is geen moraal aan dit verhaal, geen heroïek. Het is geen poging tot begrijpen, het is geen poging tot milderen of afwenden. Waar lava kolkt, volgt vroeg of laat en uitbarsting, dat is geweten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten