Kon ik die ene gedachte maar lang genoeg vasthouden, om te weten. Ik ben een schrijver. Het is mijn poging om het leven te vatten. Het is mijn ankerplek. Ik ben een zandkorrel op het strand bij de zee. Iemand is een druppel in de zee bij het strand. Iemand schrijft met een stok in het zand een korte zin en een naam en schreeuwt het tegen de zee. De wind is strak en ijzig en blaast elk geluid aan flarden. Iemand is alleen. Daarna gaat de tijd verder en we scheuren onze huid en de wonde heelt. Vel tegen vel. Adem in adem. Hand in hand. We zwemmen in zee en drogen onze lichamen in de zon op het strand. We wandelen naar de horizon. Ik doe mijn wandelschoenen uit en haal de veters er uit en laat ze achter bij de zwart groene staken van de golfbreker, die blinken in de zon. Ik loop blootsvoets verder op het zand. Het strand is breed en vlak.
Ik slaap niet als ik slaap. Elke vezel van mijn lijf probeert het moment vast te houden. Ik slaap de slaap die waakt. Mijn ziel jankt. Mijn hart snijdt. Huid tegen huid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten