Soms gaat Dichter gewoon in bad zitten en schrijft hij. Inspiratie heeft hij nooit, maar er borrelen constant woorden en zinnen en beelden in zijn hoofd die zelden vorm krijgen en neergeschreven worden, tenzij als hij de tijd neemt ze te vangen en ze in inkt te zetten op wit papier. In bad bijvoorbeeld. Of zittend in een stoel ergens achterin de weides van Boerken. Of ergens in de polder. Langs de Trage Stroom zittend tegen een populier in het gras. 's Nachts bibberend in de regen onder de kastanjelaar jankend tegen de maan. Meestal zijn de woorden gekleed in het miezerige grijs van de Lage Landen of met de striemende wind van de Noordzee, soms zijn ze mild als het dikke gras in de polder of als het ruisen van de wind in de populieren en buigzaam als de wilgentakken en meanderend zoals de Trage Stroom en zijn leven dat is als eb en vloed en alles daartussen. Zijn schrijven is als de wolken drijvend op de veranderlijkheid van zijn gemoed.
Dichter ligt in bad en wast de leegheid van de dag van zich af en de geur van hooi en de kou van de aanhoudende winter en de tristesse van zijn heimwee naar tijden die hij niet kent. Dichter is een dichter en die ademen de leegte tussen de woorden en de dingen. Dichters drinken verlangens en drijven op afwezigheden. Dichters kwetsen de mensen om hen heen met zwarte inkt en vlijmscherpe woorden. Dichter weet het en gaat liggen in bad en laat de woorden komen en huilt.
Hij drinkt rode wijn die de pijn niet blust maar laait en wakkert tot een tornado van vuur en een storm van hagel en winkracht tien die mokert en beukt en verwoest en niets ontziend alles en iedereen wegmaaien kan en zal. Tot Dichter even de pen laat rusten en alles tempert, zachtjes sussend de woorden zoekt die er staan en de leegtes vergeet tussen woorden en dingen. Heel even is er rust. Heel even staat de tijd stil en ebt de pijn als de rivier als de maan haar even met rust laat en de zee haar niet opstuwt tegen het land in. Daarna komt het kolkende maanzieke water weer het Lage Land veroveren, genadeloos duwend tegen de dijken die kraken.
"Ik ben de Trage Stroom", schrijft Dichter, "als ik sterf wil ik dat de rivier mijn asse krijgt tussen vloed en eb, bij het keren van het tij, als het water botst en in draaikolken twijfelt. Dan wil ik dat mijn geliefden mijn asse aan de Rivier geven en ik eindelijk rust zal vinden in eeuwige onrust. Ik leef. Ik heb mijn woorden."
Dichter staat op. Het water glijdt van zijn blote vel. Hij bibbert. Daarna dept hij zich droog en zoekt de warmte van het bed en de huid van Stil Meisje en de Dromen waarin het Stil is en Licht.
De dag wordt nacht en de nacht is lang en duister.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten