In welke hoedanigheid was ik er vandaag?
Iemand vertelde me een droom waarin hij zich realiseerde dat hij naar zichzelf keek en niet zichzelf was en hij vroeg zich dus af wat hij dus wel was, kijkend op wie hij leek te zijn of was geweest. Tussen heden en verleden en toekomst waaien enkel woorden. Iemand vertelde me een droom die ik ken. Het is een droom die ik al gedroomd heb. Anders en hetzelfde en hetzelfde en anders.
Ik ben Schrijver, zei ik tenslotte en wellicht voor het eerst in mijn leven. "Ik hou van woorden, maar nog meer van de volgorde van de woorden en wat ze met elkaar doen als ze zinnen worden en zin geven en als ze beelden worden. Ik hou van het spanningsveld om met de beperkingen van woorden en slechts die ene wijze om ze te ordenen en aan elkaar te breien, het onzegbare te benaderen en beelden en gedachten en gevoelens te raken, soms heel even."
"Ik ben schrijver", zei ik en ik dronk mijn champagne traag en gulzig en de hapjes op de lage tafel bracht ik een na een naar mijn mond om ze te smaken, als woorden naar een blad om ze te lezen.
Hij vertelde over een tocht met mensen en over die tocht naar zichzelf en over rituelen en ik zag het beeld verschijnen en de betekenis en ik wou ze verwoorden in gesproken woorden en de woorden bleven in me. Ik zag de betekenis verschijnen.
"Geloven is een woord dat te klein is", zei ik, "want er is ook niet-geloven, ongeloof. Geloven is een staat van Zijn. Het Is." Net zoals "ik" denk ik, terwijl ik dit schrijf. Er is geen niet-ik. Ik ben. Wat ik ben, weet ik niet en mijn Zijn is Zoeken.
Ik vertelde hem dat ik hem 5 jaar geleden, toen ik nog Zakenman was en gehard door gevoelloosheid en geharnast in bewapend beton en beschermd met dikke lagen ijzer en tefal, ik hem de les zou hebben gespeld en hem zou gewezen hebben op de ratio. Ik vertelde hem dat ik de ratio nog steeds zag en volg, nu en dan, maar dat ik me ook durf geven aan wat ons verstand niet vatten en onze ratio niet beschrijven kan en dat ik in sommige dingen niet geloof of niet-geloof. Dat ze er zijn. Of ik ze begrijp of niet.
Soms ontmoet je vertrouwde zielen. Mensen schenken een je een woord. Weinig mensen schenken woorden. Ik ken iedereen die me een woord heeft geschonken en ik weet waar en wanneer.
Ik heb net in de sneeuw gelopen. Waar de wind omheen de stallen heeft gejaagd, is het gras vrij en wat verderop, is de sneeuw wel 50 cm dik geblazen. Als een roerloze witte duin.
De duinen. Een broek, een t-shirt, de zee, een tafel, een stoel en een bed. Potlood en papier. Want ik ben een schrijver.
We spraken over overgave en moed. Over betekenis en onthechting. We spraken over vroeger en nu en straks. Hij gaf me een boek kado en schreef in dat boek in een passend handschrift.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten