Hij staat buiten in de tuin en rillend probeert hij de stenen kou van de Oostenwind handenwrijvend en stampvoetend te verbijten. Het sneeuwt voorzichtig en ondanks het donker van de nacht ziet hij hoe de tuin en de weides en de polder onder een laagje poedersneeuw liggen en de wereld buiten wordt blauwig. In het Donker Kot brandt licht dat gelig op het gras valt over de sneeuw. De hond komt naast hem staan en breekt de stilte door zachtjes te janken. Hij ziet de eigen adem als kleine zilverkleurige wolkjes die vervliegen. Hij wacht op iets en weet niet waarop. Hij wacht op iets en weet niet waarom.
Hij staat onder de kastanjelaar. Zijn voeten in de verse sneeuw. Zijn voeten zijn verdoofd van de kou. De kilte kruipt langs zijn kraag onder zijn jas. Hij staat onder de boom in de sneeuw en kijkt naar binnen en daarna naar de gelige lichtvlekken op het gras en ziet er vage schimmen die bewegen en als hij scherp luistert, hoort hij de schaduwen van stemmen van de mensen die daarbinnen zijn en praten. Oude Knorpot. Boerken. Strakke Zakenman. Buurmans. Ze proeven wijn met kaas en brood en Stil Meisje zit in een hoek van de kamer, weet hij en kijkt toe. Hij kijkt naar het schimmenspel op het gazon. Ze zitten aan de verweerde tafel en praten luid en met grote gebaren. Hij stapt twee passen in de richting van het Donker Kot en keert dan terug en stapt over de sneeuw de polder in. De polder neemt zwijgend.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten