Boerken heeft een hoed op zijn grijze kop gezet en grijnst tegen de zon. Zijn handen diep in de zakken. Hij stapt traag over de weides, diagonaal door de polder vanaf de stallen over het gras dat grauw is na een lange winter tot bij de brede dijk die tegen de Trage Rivier leunt.
De wolken glijden diagonaal over de polder, tegen de richting van Boerken in. Ze botsen niet. De wolken hoog in de lucht. Boerken met de laarzen in de vette modder.
In de lucht vechten meeuwen en kraaien een ruwe oorlog. Ze krassen en schreeuwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten