maandag 6 februari 2012

Dichter schrijft over winter

Mijn geest is een dunne breekbare glazen fles. Ik draag er het water in dat ik drink om te leven. Voorzichtige slokjes nu en dan, spaarzaam. Het vriest om me heen. Iemand heeft het licht weggenomen en de warmte en de oneindige leegte van de kosmos bevriest het water en de fles breekt met een knal en valt in scherven rond het bevroren water dat lijkt op de fles. Ik heb gesmeekt om licht. Het bleef ijzig leeg en donker. Als het licht nu komt stroomt het water weg. Als het donker blijft, blijft de klomp ijs. Ik heb geen drinkwater meer.


Dichter schrijft met een dikke zwarte stift op de verweerde tafel. Hij drinkt thee. Hij staart uit het raam. Iemand zweeft voorbij en kijkt niet opzij. De wolken zijn rozig. De zon is rood. Buiten vriest de grond tot steen. In zijn lijf is het winter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten