zondag 5 februari 2012

Zwart licht en wit licht en de dood

Als de stilte wit licht is en het licht van de maan dat over de polders ligt is zwart licht, dan is de nacht de dood. Ik wandel in de dood van de nacht. Ik stap langs de smalle paden die mens en dier slijten in grasvelden. Mensen, vossen, hazen, we volgen dezelfde paden. Ze waren er niet eerst. Iets of iemand volgde het pad een eerste keer, legde het gras lichtjes vlak zodat een tweede dezelfde weg volgde en een derde en een vierde en een vijfde volgde en de tijd glijdt en rijmt gebeurtenissen tot een gedicht over de leegte van vergeten uren. Ik wandel langs zwarte paden als houtskool in het zwarte licht van de maan en in mijn hoofd brandt het witte licht van de stilte. Ik wandel langs de paden in de dood van de nacht en adem niet langer.
Mijn woorden zijn wolken van adem die bevriezen in het zwarte licht van de maan als waren ze zilveren zinnen en verhalen over stiltes van wit licht en de ademloze dood.
Mijn stappen vriezen zich vast in de tijd en mijn geest is als de adem die even zichtbaar is in het zwarte licht en die daarna verdwijnt in het niets. Ik ben dood.


Knorpot schrijft lange verhalen met zwarte bic in een kladschrift van grauw en dun papier. Hij zoekt houvast. Op zijn lijf drukt een rotsblok. Overal. Alsof zijn lijf een blad papier is en zijn ledematen de woorden met daarop een immense blok steen. Hij schrijft alsof hij Dichter was en zoekt vergeefse rust. Tevergeefs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten