Boerken ziet hoe de paarden aan de bomen hebben geknaagd en hoe de schors bijna is weggevreten. Boerken geeft de paarden water dat hij aandraagt in emmers tot de drinkbakken bijna vol zijn. Bijna. Boerken smaakt het woord en het smaakt bitter.
'Ik lust die woorden niet', denkt Boerken, 'ik ben niet als Dichter, die met woorden gerechten maakt en die dan te eten opdient.' Boerken denkt dit niet. Dichter legt hem woorden in de geest. Boerken geeft de paarden water. Punt.
De stad sluipt om de weides als een hongerige wolf. De weides houden stand, maar ze brokkelen en barsten en scheuren.
Boerken stapt op de dijk en ziet er Knorpot staan. Hij steekt de handen diep in de zakken, trekt zijn hoed diep over zijn kop en recht de kraag van zijn oliejas. Hij gaat tot bij Knorpot en ze hullen zich in stilte. De Trage Stroom vertelt lange verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten