Vannacht regende het hevig dun ijs dat 's ochtends wit glazig in de weides lag te smelten. Het regende lang en hevig. In de hemel rommelde een Decembers onweer.
Boerken loopt door de weides die zompig zijn en zwart bruin van de diepe modder. Met de Landrover rijdt hij gravend en schuivend door de polder, dwars door de velden en de weides. Zijn vingers verkleumen en de kou sluipt tussen zijn rug en de oliejas omhoog.
Boerken geeft eten en hooi en water en leeft in stilte. De stilte draagt hij bij zich. Rond de polder sluipt de stad. Ze is bang van de polder vandaag.
Boerken zet de paarden een na een op de weide, pratend, en mest de stallen uit.
Boerken is stilte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten