Knorpot zwijgt en drinkt van zijn espresso.
Dichter vraagt hem of hij een goed leven gehad heeft, als het nu zou gebeuren. Knorpot opent de mond en lange zinnnen bouwen zich in zijn hoofd en hij zegt dan enkel "Ja".
Daarna gaan ze naar buiten. Het is de donkerste dag van het jaar en de polder blijft half duister. Het miezert. De lucht is grijs en laag. Ze gaan op de dijk zitten, op de bank die daar staat. Achter hen de Trage Stroom en voor hen de polder. Boerken, Stil Meisje, Knorpot en Dichter. Ze wachten op het einde van de tijden. En op Grijze Filosoof met mooie zinnen en op Buurmans met goede wijn en op de golf.
"Misschien is dit enkel het einde van de Tijden", zegt Dichter, " En gaat iedereen nu leven zoals Meisje: zonder verleden en zonder toekomst, in een eeuwig Nu."
Meisje zwijgt en Knorpot mompelt iets van een Engel en dat het dan niet moeilijk is om geen tijd te kennen.
Ergens tikt de tijd verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten