zondag 6 februari 2011

Alhambra en tramontana

En dan was de wind weg. Er was rust buiten. Het voelde aangenaam warm en zacht. Even week de winter. Geen geraas. Geen beukende vlagen. Geen kou die langsheen je lijf glijdt tussen alle kieren en spleten van je kleren.

Lang geleden, de dochters waren nog klein, waren we rond Pasen in het Noorden van Spanje. We zaten te genieten van de deugddoende warmte van de eerste lentezon, op een strand van keien, bij de rustige blauwe zee.

Ineens, van de ene seconde naar de andere, stak een koude bries op, die vanaf de gindse Pireneos over de baai het land kwam ingewaaid. De zee werd woelig, plots en een witte nevel verduisterde de zon. En dan bleef het waaien en beuken en geselen en razen. Dagenlang. Tranmontana. Het gedreun hield niet op, geen fractie.


De daarop volgende dagen scholen we in het witte huisje in de baai. We probeerden in het grijzige vissersdorpje te wandelen, tot bij de zee, en hielden de kinderen bij de hand tijdens het ronden van de straathoeken, terwijl de wind hun voeten van de grond zwiepte en de storm hen zou hebben mee gesleurd, de straten in.


Ik herinner me het constante dreunen van de storm en de druk die dat gaf op ons gemoed. We vierden Pasen in het Noorden van Spanje en onze kinderen beseften daardoor vreemd genoeg ineens dat het hele gedoe fake was en dat wij gewoon zelf de Paashaas speelden, en dus viel ook de Sint van zijn voetstuk. In zijn thuisland bovendien.


De dag na Pasen verdween de wind en werd het zomer. We reden met de auto over een bruggetje over een smalle rivier tot op een breed zandstrand, op een plek in de baai die de Romeinen al kenden om het zalige micro-klimaat. Met de Romeinse ruïnes achter ons, speelden de kinderen op het strand. Er was behalve ons niemand. Er was geen wind. Zon, zee, zand.

We gingen elke dag eten in een klein, plaatselijk restaurant. Tussen de Spaanse families aten we de dagschotel, elke dag. En we gingen voor de grap praten zoals de Spanjaarden: luid, heftig, uitgesproken, sterk, straf en gebaren makend. Alhambra heette het eethuis. Spaans interieur: koel betegeld met stevig houten meubilair.

We aten en daarna reden we de auto op het strand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten