De dagen worden langer. De dagen worden warmer. Het donker wijkt. Het is 's ochtends sneller licht en de zon klimt hoger en de avond valt steeds later. Het gras wordt groener en verliest zijn bruinig vale tint. Het wordt dikker en voller. Vetter.
Op de muur achter de zithoek hangen tientallen foto's willekeurig door elkaar aan de muur. In het kunstlicht dat de kamer zacht oplicht zie je de foto's, maar je kan niet zien wat er op te zien is. Het zijn bevroren beelden van het ongrijpbaar voortschrijdende leven. Voorwaarts. Wat voorbij is, is voorbij. Het enige wat telt is wat nog komen moet. Het enige wat we kennen, is wat voorbij is. Wat op ons af komt is onbekend.
Wat voorbij is proberen we te begrijpen, we proberen het vast te leggen. In duizenden foto's in honderden uren videobeelden van opgroeiende peuters en kleuters en kinderen, in vele zinnen schrijverij. Pogingen om te vatten, vast te houden, te doorzien, te begrijpen. Tevergeefs. De tijd laat zich niet vatten en het leven laat zich niet begrijpen.
We projecteren het verleden op de toekomst in een poging om het onbekende te bedwingen. Ook tevergeefs. Morgen is anders dan vandaag. Altijd.
Het is avond. In het raam naar de tuin en de weides die zich hullen in donker, zie ik mezelf. Ik zie hoe het licht van het beeldscherm mijn silhouet blauwig kleurt. Ik zie mijn vingers over het beeldscherm schuiven en tokkelen. Ik zie de lamp wat verderop. In huis is het stil.
Lucht glijdt in en uit me. De rijd tikt voorwaarts. Komt niet terug. De lucht glijdt in me. Uit me. Ik adem vanzelfs. De toekomst is nu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten