Met was heeft hij veren op zijn rug en armen laten aanbrengen, zorgvuldig ze in elkaar passend zoals bij de vleugels van de dode arend waaruit ze de veren plukken. Zo reconstrueren ze veer per veer en laag per laag de vleugels van de arend. Eerst de linkerarm, daarna de rechterarm. De was stijft op en de veren zitten strak vast. De armen wegen. Hij heeft de vleugelbewegingen van de arenden al honderdduizend keer bekeken en hij heeft ze uren en dagen geoefend. Zijn armen zijn pezig en sterk. De veren wegen, en bij elke beweging voelt hij hoe de lucht zwaar is en moeilijk verplaatsbaar. Bij elke lome beweging voelt hij de kracht van de vleugels. Zijn blote voeten staan in het bloed van de arend.
De kunstenaar, die uren na elkaar de veren zo zorgvuldig heeft ingeplant, knikt hem toe.
'Ik ga alvast naar beneden' en hij neemt het smalle pad dat langsheen de steile klif naar beneden kronkelt. In het dal hangen watten wolken. 'Wacht tot de wolken omhoog komen, langs de flanken', zegt de kunstenaar, 'dan is de thermiek het sterkste. Tot zo.'
De tocht naar beneden duurt een uur door de dikke mist en de kunstenaar is een beetje moe, neemt een kop koffie en staart naar de dikke grauwe wolken boven zich.
Even later glijden de zonnestralen tot diep in de vallei, priemend tussen de wolken die nu langzaam oplossen, verdwijnen en langs de flanken opstijgen. De kunstenaar kijkt op zijn zakhorloge en ziet dat het bijna 11 uur is.
Turend kijkt hij naar boven, naar de kleine stip op de rand van de steile rotswand. 'Lang mag ik niet wachten', denkt de kunstenaar, 'of de was gaat smelten.'
Hij mikt het spiegeltje in de zonnestralen en richt naar de stip daarboven. Driemaal. De stip neemt een aanloop. Springt. Klapt de vleugels. Stort neer.
Hij heeft de kunstenaar zien verdwijnen in de mist en is dan rustig blijven wachten, huiverig in de kille ochtend, de voeten in arendsbloed. Na ruim een uur trokken de wolken weg uit het dal, langzaam. En hij bleef geduldig wachten, voelde de warmte van de zonnestralen op zijn naakte rug. Dan zag hij de flits vanuit de vallei. Driemaal. 'Het is zover', zei hij.
Hij nam een aanloop, sprong de vallei in, klapperend met de armen, even.
De kunstenaar ziet de stip even fladderen en dan tollend omlaag vallen. Als een mens met vleugels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten