Boerken ligt in de hangmat die hangt te wiegen tussen de oude wijze populier en de omheining van de weides. Rond hem snuiven en briesen stil de paarden. Branco, herstellend van twee operaties en helemaal de oude bijna, Pinkywind, de wijze tante van de stallen, zij met wie alles begonnen is en Elite, de jongste van de troep, een klein zwart monstertje met krullende manen en een apart karakter. Ze staan alle drie dicht bij hem en hij voelt hun adem. De avond is zacht. Er is geen wind. Boerken draagt een dikke wollen trui en een winddichte oliejas die stinkt. Hij ligt in de hangmat en kijkt naar het Westen.
Over de polders schreeuwt een kievit. Een uil spookt met krassend holle stem. Vleermuisjes scheren langs de populier en vlak langs zijn hangmat. Vandaag had Capiche een beet in de hals van twee tanden amper een centimeter uit elkaar. Hij heeft er op staan kijken, samen met het Stille Meisje en Droeve Dichter en ze kunnen niet geloven dat het een vampierenbeet zou zijn. De uil krast luid als een geest die over de velden glijdt.
Boerken kijkt naar het Westen, waar de dunne sikkel van de nieuwe Maan en de heldere ster van Venus valk bij elkaar staan en de hemel beheersen. Ze weerkaatsen het licht van dezelfde zon en hun licht is zwart en van zilver. In de stallen brandt nog licht want de ruiters hebben pas gereden. Hij denkt aan een schilderij van Magritte dat Knorpot hem ooit toonde, waar dag en nacht zich verenigen in een rijk der lichten en Boerken zag niets bijzonders aan dat schilderij. Nu hij zo naar de stallen kijkt waaruit het licht komt en de heldere Maan en de Avondster erboven, ziet hij het schilderij en voelt hij het tot diep in zijn botten. Hij vloekt diep in zijn lijf dat dat wel zijn ziel zal zijn, zeker. Hij grijnst en grolt en vloekt en miljaart.
Boerken ligt in de hangmat dertig centimeter boven de grond en wiegt zacht heen en weer en de avond is stil en zonder klanken, kleuren en woorden. De avond is een deken van zwart en luwte. De Maan en de Ster staan zij aan zij.
Drie paarden staan vlak bij. Hij voelt hen. De uil is een geest die zweeft langs de bomen. Het licht in de stallen dooft, de poorten worden gesloten. Er is nu enkel het duister, de sikkel van de nieuwe Maan en de Avondster.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten