Boerken komt binnen met een blad papier in de hand en een brede glimlach op zijn gezicht en ruikend naar voordroog en paardenmest.
'Ik kan dat ook, Dichterke, liedjes vertalen. Best grappig, luister maar. Het heet Glazen Ajuin.'
En hij leest plechtig voor:
"Ik heb je over de aarbeivelden verteld,
Je weet wel
Die plek waar niets is wat het is.
Wel, er is een andere plek waar je heen kan gaan
Waar alles vloeibaar is
Kijkend doorheen de krom gebakken tulpen
Om te kijken hoe die andere helft leeft
Kijken doorheen een glazen ajuin
Ik vertelde je over de walrus en mezelf, kerel,
Je weet dat wij twee zo close zijn, kerel,
Wel, ik geef jullie nog een hint,
De walrus, dat was de Polle.
We staan op een ijzersterk strand, jaja,
Mevrouw Madonna probeert de eindjes aan elkaar te knopen, jaja
Kijkend door een Glazen Ajuin
O ja, o ja,
Kijkend doorheen een Glazen Ajuin
Ik vertelde je over de gek op de heuvel
Ik kan je wel vertellen, hij leeft daar nog steeds
Er is dus een andere plek waar je kan zijn,
Luister naar me.
Looking through a glass onion.
We dempen een gat in de oceaan
En we proberen een vogelstaartverbinding te maken
O ja
Kijkend door een Glazen Ajuin"
Boerken kijkt op. Die zot op de heuvel, dat is God, zegt hij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten