"De zee in mijn dromen is van het mooiste grijs dat groenig is en dus gelig en blauwig met donker pigment dat naar het paarse neigt en ze is oneindig en markeert scherp de einder. De lucht er boven is vol met stapelende wolken die donker zijn onderin en grijzig waar het licht vandaan komt van de onzichtbare zon en de wind jaagt de wolken van over zee het land in. In mijn dromen is het kil en de wind is hevig.
In mijn droom ruikt hij de zoute lucht van de zee.
In mijn droom wandelen zielen samen over het strand dat vlak geblazen is door de wind en vlak gesleept door het wegtrekkende water. Het strand is breed en donker. In mijn droom zijn de paaltjes die de golven breken zwart met groene algen, blinkend van het water. In mijn droom wandelen zielen over het strand.
In mijn droom fluisteren zielen woorden die klinken als de wind en vertellen ze over eeuwigheid en onmetelijkheid en rust en liefde. Ze praten als de bries die over de gindse duinen glijdt en woorden maakt met de zandkorrels die scherp zijn en over elkaar glijden onmerkbaar en het duingras dat zich legt in de wind en die zichtbaar maakt zoals letters woorden laat zien. Haar woorden.
Op het strand, daar waar de vloed is gekomen, ligt een witte gezandstraalde stok en daarmee schrijft ik in mijn droom. Ik schrijf de verhalen in mijn hoofd die vertellen van heimwee en eeuwigheid en zielen en eenheid en verlangen en hunkering. Ik ze op, wil ze schrijven en eindig met een enkele zin in in zandletters op het strand.
In mijn droom praten ogen en ik zwem in haar ziel als in de zee en haar ziel is warm en zout en ontsloten als de zee.
In zijn droom is dit een eeuwig moment. Het is een droom in een droom."
"Zo ging die droom niet", mompelt Knorpot.
"Geeft niet", zegt Filosoof, "het is goed zo."
Buiten is het nacht. Binnen brandt de haard. Het is stil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten