Het licht dat door de ramen naar binnen valt is diep komkommergroen. Boerken gaat naar buiten, vloekend omdat het regent en maar dertien graden is op de tweede dag van de zomer of de derde, want Boerken weet het niet zo zeker. Twee merels trekken een grillige zwarte roetlijn over het canvas van gras en de regen is dun en gejaagd door de wind. Boerken trekt zijn hoed diep over de ogen en stapt met de handen in de zakken naar de weides.
Op mijn schoot ligt een tijdschrift waaruit een hagedis komt geschoven, eerst als een 3D illusie, maar dan wordt die echt en raakt zijn tastende tong mijn vingers en ik los verschrikt het tijdschrift, mensen maken ruzie rond een vergadertafel en ik snijd de spanning met een aardappelmesje. Ik leun achterover en neem niet deel. De razernij rond de tafel jaagt mijn bloed pompend rond en mijn hart raast en mijn kop barst en om mijn borstkas spant een metalen steen. De hagedis kruipt over tafel. Iemand stapt in de lift en ik kan er niet bij. 'Sorry' zegt ze. De lift glijdt dicht en ik wil nog wat zeggen maar mijn mond is leeg en mijn adem is verdwenen. Daarna is de lift leeg en elke verdieping eveneens en ik zoek haar en blijf zoeken en de leegte die ze liet is een blok wit marmer en mijn wanhoop snijdt als gebroken glas doorheen mijn blote voetzolen en dan houdt het op.
Buiten regent het dun en de wind jaagt flarden zee over het land.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten