De wereld is grijs. Vandaag is die grijs, zegt u, en morgen is er weer zon, of overmorgen. Dat komt omdat u mens bent. Ik ben een jongen die aan Zee woont in de duinen en voor mij is de wereld wat die is. Hier en nu. De wereld is grijs.
De hemel regent. Niet heftig, maar koppig en aanhoudend. De hemel is laag. Boven water vouwen hemel en Zee samen. Twee lagen van hetzelfde grijswollen en kletsnatte kille weefsel. Verzadigd met water. De wereld is grijs en regen.
Hoog op de duin tussen het naaldscherpe gras zit ik tegen de ruwe wand van wat mijn hut moet worden met een zeil over en om me heen als. Ik zit met de met een knie onder mijn kin. Het andere been heb ik onder me getrokken en met beide handen samengevouwen hou ik het staande scheenbeen tevig tegen me aan. Zo kijk ik naar de plooi in de ruimte waar Zee en hemel een worden in grijs. Ik heb kou. Het heb het koud.
In het zand voor me staat twee voeten, die slank zijn en sierlijk enkels hebben. Ineens. Als uit het niets. Ik kijk op en daar staat Meisje voor me. Haar haren en jurk en huid zijn nat van de regen en ze rilt van de kou. Haar ogen hebben de kleur van de Zee en de hemel.
Ik hef het zeil en maak plaats. Ze komt naast me zitten en op haar gelaat verschijnt een glimlach die me hele verhalen vertelt die ik onthou om ze later opnieuw te lezen en haar ogen worden groenblauw als de Zee op een zonnige lentedag. Ze zit naast me, kijkt me aan, lacht verlegen en leunt met haar schouder voorzichtig tegen me en ik leg mijn linkerarm om haar heen en voel hoe het rillen langzaam verwijnt en ze tot rust komt.
We zitten samen onder het zeil en we kijken over Zee en we spreken niet, bang dat woorden het bevroren beeld doorbreken en de tijd weer gaat lopen. We fluisteren elkaar zonder woorden en we luisteren. Ze heft haar rechterhand en zoekt mijn linkerhand die op haar linkerschouder rust en ze raakt mijn aarzelende vingers met de hare die tastend verkennen en zacht strelen.
Ik sluit de ogen en als ik ze open, later, ben ik alleen onder het zeil. Om me heen in het donkere zand staan geen voetsporen. Mijn linkerzijde gloeit zoals een muur op het Zuiden in de eerste uren van de nacht. "Ik mis je" fluister ik zonder woorden.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten