Schrijven is als lezen is als schrijven: gestolen tijd. Reizen door de tijd. Jongleren met heden, verleden en toekomst. Vrij en niet gehinderd door de wetten van de fysica of de logica. De absolute verbeelding aan de macht. Als een god schep je je eigen wetten en je eigen heelal en verander je die als je daar zin in hebt. Schrijver en lezer ondergaan dezelfde tekst, dezelfde woorden en zinnen en beelden, maar het universum dat daarbij groeit in hun hoofden is anders, want uniek en onvergelijkbaar. Het is de onmacht het eigen universum te delen met anderen. Je zet het universum in je hoofd om in woorden, zinnen en verhalen en terwijl je dat doet, onmachtig om de wirwar van gedachten en beelden te vattten, omdat die nu eenmaal vrij zijn en niet gedwongen door wetmatigheden en de taal dat wel is, gebogen als die gaat onder wetten en afspraken en regels en tradities, groeien andere beelden en je schrijft en schrijft en schrijft, je wikt en weegt en schikt en schrapt en herschikt en de lezer leest, later en maakt met je woorden en zinnen weer zijn of haar eigen beelden die even onvoorspelbaar zijnnen vrij en wettenloos en ongebonden. Onmacht.
Gestolen tijd. Ik buig me over de tekst en schrijf. En u, lezer, u leest. En ik moet kiezen wat ik schrijf als tijd referentie: ik schrijf dit hier en nu en u, lezer, leest het later, of veel later? Of: ik schreef dit, ooit, kort of lang gelezen en u, lezer, leest dit hier en nu? Of is het: ik schrijf dit hier en nu en u, lezer, leest het hier en nu, en uw hier en nu is even absoluut als mijne en even vluchtig en even relatief. Onze tijd en plaats zijn gelijktijdige ramen en wormgaten.
Gestolen tijd. Gebogen tijd. Schaamteloos God spelen, straffeloos?
Mijn hoofd barst. Ik ben stil. De tijd stond stil. Niet. Nooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten