In de reeks absurde sprookjes hebben de leeuw en de wolf besloten voortaan niet meer mee te spelen en daarom liggen ze een eind buiten dit verhaal te slapen.
Het lam jaagt op het kind, maar dat klimt in een boom, en dus probeert het lam nu een geit te vangen, te doden en met huid en haar op te vreten, wat het lam niet lukt, want de geit is te snel en het lam is geen roofdier, eigenlijk, maar de schrijver heeft niet veel andere keuzes, nu de leeuw en de wolf niet mee wensen te spelen.
Het kind in de boom lacht het lam en de schrijver uit en het lam is buiten adem en de geit dartelt vrolijk verder het bos uit en de wijde weides is.
De sprookjesschrijver rukt zich de haren uit de kop bij zoveel non events en schrijft het kind met de slappe lach vallend uit de boom, bovenop de geit die bijna bij de open weides was, maar nu de ruggewervels breekt, en hij schrijft het lam dat probeert de verlamde geit op te vreten met huid en haar en stikkend in de eerste hap vlees, en kokhalzend ook, want een lam eet gras en geen vlees en lust bovendien geen geit. En over smaken moet je geen discussie beginnen.
Het kind dat uit de boom is gevallen en op de rug van de arme geit techt kwam, die nu verlamd is en een stuk vlees mist ter hoogte van het door het razende lam overgebeten strottenhoofd, huilt van de schok, maar is ongedeerd, terwijl het lam stikkend tracht adem te halen en kokhalzend dood gaat, net als de geit die sterft aan een gebroken rug en een kapotgebeten strottenhoofd.
Het kind sprokkelt hout, ontsteekt vuur, plet knoflook en eet straks lam en geit en de schrijver schuift mee aan en toast op de goede afloop. Buiten het verhaal slapen een leeuw en een wolf en hun magen knorren van de honger.
Het kind zal later een restaurant openen en designerbrillen dragen en hautain doen en in reality programma's over koken opdraven. Of in kokskostuum door het lage land bij de noordelijke zee rijden om aan te bellen bij wanhopige huisvrouwen met keukenproblemen om aan het einde van zijn ongetwijfeld zeer telegenieke en fijnbesnaarde interventie met open gehemelte iets te brabbelen dat als je aandachtig luistert enigzins lijkt op 'en wat hebben we heleerd vandaah?'
En daarom besluit de sprookjesschrijver dat de leeuw toch zijn deel opeist en het lekkere gebraden lam en de geit pas opeet nadat hij het kind heeft verscheurd om het met huid en haar vakkundig naar binnen te werken, onder luid gesmos en geboer. En zo eindigt het sprookje mooi en zinvol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten