Ik tik dit -bijna- live in op mijn Macbook pro vanaf Gate B30 op Schiphol. Ik ben een eind te vroeg. ik zit met een aantal passagiers verspreid over de stoelen, alsof we allemaal bang zijn van elkaar en lijden aan smetvrees. Sommigen reizen samen en zitten naast elkaar. We zitten helemaal achteraan die lange gate. Helemaal achterin in een bar van Heineken, waar je allerlei waterachtige bieren kunt kopen als daar zijn Heineken en Corona. En dikke sapjes fruit in pastieken flesjes die er even smakelijk uitzien als vers braaksel. De kleur van verse maagsappen. Ik bestel een dubbele koffie en het meisje achter de toonbank is blij een klant te zien. Die vriendelijk is. Ik ben Belg in Nederland vandaag en ben dus beleefd en vriendelijk. Een waardig ambassadeur. Ook bij die vervelende safety-check, waar ik een flesje parfum en een tube tandpasta moest achterlaten, vanwege 'te groot'. Ik reis veel. Ik neem altijd hetzelfde mee. Ik ken de routine. Ipad en Blackberry book uit de handbagage, Macbook, de Blackberry en de Iphone, Ipod, de horloge, mijn broeksriem, alles in het blauwe bakje. Mijn jas uit. mijn zakken checken. Het doorzichtige plastieken tasje met tandpasta en wat gel en een mini flesje Fahrenheit. Altijd en overal hetzelfde. Nooit problemen. Behalve vandaag. PC starten, tablets starten, telefoons starten, flesje inleveren. En ik bleef vriendelijk. Vlaming in Nederland. Wij zijn goedlachs. Vriendelijk.
Er komen nu en dan passagiers toe bij onze gate. Je ziet ze wanhopig kijken, want langzaam aan lopen de zitjes vol en het wordt steeds moeilijker ergens te gaan zitten waar je niet nààst iemand moet gaan zitten. Verscheurend. Mensen zijn vreemde wezens. Gaan met tienduizenden zwetend naast elkaar staan huppelen in sportpaleizen en feestzalen en staan hier met paniek op het gelaat te vermijden om naast iemand te moeten zitten. Ik heb mijn espresso langs de ene kant en mijn rugzak langs de andere kant geposteerd. Ik ben veilig.
Nu en dan klinkt die luchthavenstem die je overal hoort. Passagiers vertragen de vlucht. De stem dreigt hun bagage van het vliegtuig te halen. Ooit zat ik met een mede-reiziger in een bar in Teeside en we zaten te gieren van het lachen met die onmogelijke uitspraken van de buitenlandse namen van die passagiers die die strenge stem nu reeds tien minuten aan het omroepen was. Tot het ons ineens daagde dat het om onszelf ging. Boze blikken.
Ik nip aan mijn espresso. De dag is nog lang.
Schrijvend over luchthavens. Ik hou van luchthavens. Ik hou van stations. Ik hou van reizende mensen. Ik hou van vertrekken en toekomen. Ik hou ervan alleen te reizen. Ipod volume luid op de oortjes. Lezend. Schrijvend. Communicerend. Lange gesprekken heb ik gevoerd, zittend en wachtend, stappend en wachtend. Ik verveel me nooit. Hoe lang de wachttijd ook is. Ik observeer. Ik kom tot rust.
De drukte is vals. Er is meer activiteit in een bejaardentehuis tijdens de dagelijkse soap op tv dan in een luchthaven. Het is de drukte van een draaimolen.
Straks gaat de vlucht. De avond is nog lang. Het is zomer in Noorwegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten