Boerken loopt zwetend door de polders die stil zijn van de hitte. In de verte rommelt een onweer dat dreigend dichterbij komt langs de trage stroom en uren later is het verdwenen en is de hemel helder en rozig in het Westen. Boerken bromt en gromt.
Droeve Dichter schrijft en likt de wonden van de dag. Schrijft dat er geen dag voorbij mag gaan zonder nieuwe schrammen en snijwonden. Glasscherven in de voetzolen. Dichter denkt en roert in zijn denken met het lepeltje van weemoed en schrijft dat in woorden.
Daarna wordt het zwart en dat heet nacht.
Tussen de bomen zweeft een schim in gefluisterd wit licht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten