In de plooien van de tijd en de ruimte glijden en er vergeten worden. Tussen de mazen van het net geklemd raken en niet meer weg kunnen. Vertrappeld worden onder je eigen voeten. Verzwegen worden in je eigen woorden. Verzwegen worden in alle woorden. Gezwegen woord. Ik schrijf in gezwegen woorden. Ik zwijg in geschreven woorden. Ik ben in gezwegen woorden. Ik ben verzwegen.
Tussen de plooien van de tijd.
De tijd is een elastiek. De herinnering is een demon. Hopen is een slang. Dromen is sluipend gif. Duister is een kleur. Zwart is de kleur van de stilte. Wit doet zeer.
Tussen de plooien van de tijd fluisteren we in stilte en de woorden die we fluisteren spreken over wit en zwart en ziel en dromen en hoop. Tussen de plooien van twee levens is niets dan zwart. Tijd en ruimte worden opgevreten. Woorden worden verzwegen. Hoop wordt een roestig mes waarop je valt, struikelend over woorden die proberen te zeggen wat je niet zeggen mag. Dromen worden weerhaken die je ziel aan flarden rukken.
Boerken leest wat Dichter allemaal geschreven heeft en begrijpt er de kloten van. De zon schijnt. Boerken ronkt. Slapend in de zon. Zijn kop vol jenever.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten