zondag 6 mei 2012

Een dag sluipt voorbij.

N
u en dan lijkt het grijze deken wolken minder dik en teken je een voorzichtige schaduw die naar het Noordoosten wijst en je wil je koesteren in de zon. Tevergeefs want het wolkendeken wordt weer dikker en donker en de schaduw wordt weggeblazen door een kil snijdende wind die zich onder je jas en trui wentelt en je laat rillen van de kou.
Je vloekt en je miljaart als Boerken en je draait je rug naar de wind en zet je kraag hoog en je stopt je handen diep in je broekzakken en je stampt met de voeten zoals een onrustig paard met de voorhoeven de grond schraapt. Je briest en je gromt en de kou kruipt in je lijf en leden en in je spieren en pezen en je beenderen.
Je kijkt naar de lucht. Je kijkt over de polder die donkergroen fluistert zonder woorden. Je wandelt langs de paden tussen de weides en je glijdt onvast door de vette modder. Je kijkt naar de wilgen met hun verse blaadjes en de nog kale populieren met hun stammen met aan het Noordwesten de groenrosse mossen die als door een conceptueel kunstenaar vanaf de grond over hun schors is geschilderd met een grove borstel en droge olieverf.
Tegen de avond zie je in het Westen de hemel opklaren en je ziet nog even een paar zonnestralen.

De dag gleed voorbij. Traag. Gestaag.


Een dag sloop voorbij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten