donderdag 28 februari 2013

Atlas

"Atlas, de arme knaap, droeg de wereld niet op zijn sterke schouders. Zijn schouders waren eerder zwak en hij leunde tegen de wereld. Hij stond in de schaduw, daar waar het grove huisvuil staat en het stinkt naar kadavers en rottende etenswaar en waar het kil is en donker. Niemand die de kloten aan het lijf had om hem de pijnlijke waarheid te vertellen. En toen Atlas er zelf achter kwam, dat zijn beeld van het gebeuren niet meteen de realiteit schetste en hij dus niet die werelde op de schouders torste, klapte hij in elkaar daar in die stille schaduw waar het stinkt en koud is en niemand die het merkte."

Dichter leest het voor. Boerken blaast in de hete tomatensoep die dampend en oranje rood in een mok wacht om gegeten te worden en zet er zijn lippen aan en gromt tegen Meisje in de keuken dat de soep lekker is. Hij heeft niet geluisterd naar wat Dichter vertelt en Meisje in de keuken ook niet en Knorpot die wat verderop in de krant leest, al helemaal niet. Dichter weet dat nog niet. Hij is de Atlas.
"Het wordt lente", zegt Knorpot.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten