woensdag 20 februari 2013

Meanderen zonder meer

Dichter zit langs de Trage Stroom die kronkelend naar zee kruipt door dit vlakke land en die gevangen zit tussen dikke dijken die haar verhinderen uit te breken en haar bedding te verleggen. Hier en daar in het landschap zie je nog de sporen van haar vroegere loop. Het zware water stroomt naar zee en botst met het opkomende tij. Het water draait en bokst in kolken en onderstromen.

Dichter zit langs de stroom en denkt als de stroom en daarna is zijn schrijven net zo. Traag, meanderend, botsend, kolkend, met onderstromen en gevangen tussen de dikke dijken van de regels van de grammatica en de betekenis van de weinige woorden die hij gebruikt. Hij denk aan de Stroom en aan het Grote Schrijven.

Iemand zegt hem dat hij meer "iets" moet vertellen en daar denkt hij over na. Meestal heb ik niets te schrijven, denkt hij, ik heb wel de drang om te schrijven, gewoon. Zoals het regent. En dan schrijf ik. Ik schrijf een eerste woord en een eerste zin en dan raak ik in iets wat anderen 'trance' zouden noemen en dan schrijf ik. Soms gaat het ergens heen maar meestal niet. Dan meanderen mijn zinnen. Punt. Zonder meer. Ze omcirkelen niet, ze hebben geen zin en betekenis. Behalve dat ze de woorden die daar ergens in mij wonen een beeld geven en een stem. Soms.

Ik vertel vaak niets, denkt Dichter. Het zijn woorden en zinnen. Er zitten veel leegtes in. Er zijn veel stiltes. Er is weinig samenhang. Er zijn zelden verhalen. De dingen gebeuren gewoon.


Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten