Het winterse gras is diepgroen en bijna zwart en de modder die bevroren is, is hard en heeft de sporen van de voorbije dagen gebeeldhouwd in steen en ik wankel struikelend over de weides naar de drinkbakken waarop een dun laagje ijs staat. Mijn adem stoomt in de vette stralen van de lage zon die de kleur hebben van honing en die vloeibaar lijken. De hemel is helder lichtblauw en dun en breekbaar als het ijs. Mijn handen zijn klauwen om de handvaten van de emmers die ik links en rechts draag en waaruit bij elke schuiver water klotst en mijn broek nat maakt en mijn benen koud. Ik giet de emmers leeg en kom op adem en sluit de ogen en laat het leven uit me lopen in de aarde en ik vul mijn lege lijf met de zon en de kilte en de stilte.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten