"Ik heb mijn lijf in bad gelegd. Het water is aangenaam en omsluit mijn lijf en het schuimt en geurt naar iets dat op lavendel lijkt. Op de badrand ligt de zeep waarmee ik me eerst heb ingezeept, daarna me heb afgespoeld. Met fris lauw water, zoals ik dat in Japan heb geleerd. Pas dan laat ik het bad vol lopen en leg ik me te rusten en mijn lijf sluit mijn ogen en ik loop erin verloren.
Op de badrand ligt zeep en een stukje vulkanische steen.
Ik ben een vulkaan. Diep in mij broeit de lava. Kolkend en kokend en onstuitbaar vurig. Nu en dan ben ik een hevige aardbeving die schokt en schudt en barst en beeft en alles verwoest zonder genade. Soms barst ik uit en braak ik vuur en gloeiende stenen en asse en solferdampen en rondom mij vergaat honderden dorpen als Pompei en als ik weer tot rust kom kruipen de mensen tegen mijn flanken en regent het in mijn vulkanische vlaktes waar brede rivieren stromen.
Ik neem de vulkanische steen en ik laat mijn ogen dichtvallen en ik bid op mijn eigen manier. Tot niemand en zonder woorden."
Dichter leest het voor. Traag en hees. En Stil Meisje zegt geen woord en de stilte vult de kamer met vloeibare suiker.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten