woensdag 13 februari 2013

The Chain deel 2 (Fleetwood Mac Revisited)



Ik mijn hoofd zitten Boerken en Dichter en Knorpot en Zakenman rond het vuur en ze luisteren naar de wind en kijken naar de zonsopgang. Ze vloeken en miljaren op leven en liefde en vragen zich af waarom de keten gebroken is en ze hullen zich in stilte en schaduw en ze luisteren naar de nacht die binnensluipt in de fluisterende wind en ze zitten in de schaduw, ze verbreken de stilte, vervloeken de stilte en de schaduwen en de stilte en het lawaai en ze vormen een keten die nooit gebroken moet worden en ze smelten tot een en Stil Meisje reikt hen woorden en stilte en beelden en wit tussen de woorden en leegtes tussen de woorden en stiltes tussen de beelden en de stilte wordt tijd en de tijd wordt stilte en vouwt zich daarna dicht. In mijn hoofd brandt de zon zich doorheen de wolken. Ik praat met Stil Meisje en de tijd staat stil en in die plooi in de tijd vergeet ik te ademen en ik sluit de ogen, verdwijn van de wereld en Stil Meisje kan mijn hart laten bloeden en mijn ziel laten janken en zij geneest me en ik open de ogen en speur naar haar ziel en laat de mijne lezen. In de schaduw in mijn hoofd schrijven Boerken en Dichter en Knorpot en Zakenman zich tot mijzelf en ik probeer te ontsnapppen, want ik wil geen personage worden in het eigen schrijven en ik klauw en wankel en val en verlies. Dichter vertelt over Elfjes en over Engelen en over Godenkinderen en dat die bestaan en dat Stil Meisje er een is, die geen goed kent en geen kwaad en geen onder en geen boven en geen links en rechts en geen heden of verleden, geen juist of fout, niet oordelen en niet twijfelen en geen heimwee kennen of angst voor de toekomst, geen spijt en geen berouw kennen of vragen of begrijpen en dat je je in hun wereld verliest, als in een bel die in de jouwe hangt en dat je eens in zo'n bel gestapt, nooit meer iets anders wil dan dat opnieuw te mogen beleven en dat je de herinnering niet opslaan kan en niet kan vatten in woorden en in mijn hoofd luisteren ze en ze verbreken de keten niet. In de schaduw vervloeken ze liefde en lust en leven. Stil Meisje zingt zacht dat als hij nu niet van haar houden kan hij nooit meer van haar houden zal en de bas beukt en de drums jagen en de gitaren janken en de stemmen in zijn hoofd en de muziek die pompt en draaft en beukt vormt een universum, een bubbel in een leven in een stad in een land ergens nergens nooit ooit. De tijd is een beest boven een haard dat dood is en kijkt naar het leven dat krioelt en nooit stil staat. In mijn hoofd tolt het. In mijn hoofd rijmt de tijd zich in lange zinnen die meanderen en stromen worden en beekjes en watervallen en oceanen en daarna regen en tranen en speeksel. Ik proef. Ik sluit de ogen en mijn tijd spoelt terug als in een draaikolk sleurt ze me naar de bodem van het bestaan en daar sterf ik. Sil. In mijn hoofd is het stil.
Er is geen twijfel meer. Geen wanhoop. Geen pijn. Het is er stil. Stil Meisje streelt mijn wang. Ik noem haar naam in het duister van de dag. Ze kijkt in het licht en is het licht. Het beest snuift.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten