Dichter schrijft. Hij zit onder de kastanje en huilt zacht.
Aan Zee staat Meisje naast hem en haar schaduw wekt hem uit een diepe slaap. Hij kijkt haar aan, tegen de zon in. Ze glimlacht en hij vergeet zijn verdriet.
Als zachte regen in de lente
komt ze naast hem zitten en ze aait zijn nek zacht als wiegend koren. Ze kneedt zijn schouders met fluisterende vingers.
"Je moet niet zo wankelen", zegt ze, "dat hoeft niet, echt niet. Je zoekt zo hard naar evenwicht dat je armzwaaiend en graaiend om je heen grijpt en alles om je heen stukslaat en aan flarden rukt en vol deuken beukt. Je doet jezelf pijn en de anderen. Vooral zij die het dichtste bij je zijn. Of willen zijn. Ga liggen en kom tot rust. Ik zal er altijd zijn. Maar als ze zo graait en klauwt en slaat, kan ik niet dicht genoeg komen om je te helpen."
Dichter weet dat het waar is en sluit de ogen en valt in slaap, het hoofd in haar schoot. Aan Zee kust ze zijn slapen.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
"Je moet niet zo wankelen", zegt ze, "dat hoeft niet, echt niet. Je zoekt zo hard naar evenwicht dat je armzwaaiend en graaiend om je heen grijpt en alles om je heen stukslaat en aan flarden rukt en vol deuken beukt. Je doet jezelf pijn en de anderen. Vooral zij die het dichtste bij je zijn. Of willen zijn. Ga liggen en kom tot rust. Ik zal er altijd zijn. Maar als ze zo graait en klauwt en slaat, kan ik niet dicht genoeg komen om je te helpen."
Dichter weet dat het waar is en sluit de ogen en valt in slaap, het hoofd in haar schoot. Aan Zee kust ze zijn slapen.
"Onnozelaar" gromt Knorpot. "Hij kent niet eens het verschil tussen links en rechts."
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten