vrijdag 12 juli 2013

Roep me.



Mijn gemoed slingert. Onder mijn huid. Ze heeft het nooit gezegd. Ik keek in haar ogen en wist dat het de moeite was. Ze is mijn gemoed. Mijn zwart en mijn wit. De storm. De regen. De wind. Ik ben een mens, zegt ze, gewoon een mens en ik weet dat het de waarheid is en het slingert me heen en weer. Ze is mijn slinger. Ze is de horizon. Die bereik je nooit. Je stapt. Dagen, weken, maanden. Het is het allemaal waard. Ze is mijn gemoed. Ze is de brandende zon.
Chocolade. Sinaasappel. Thee. Groene thee. Munt.

De buitenwereld. De binnenwereld. Saffraan en tokkelen op de snaren. De grond komt dichterbij. Ik leg me neer voor ik val. Ik land voor ik neerstort. Ik zweef. Ik val. Ik rol. Zwemmen in de Trage Stroom. Ze lacht naar me. Ze is een engel. neen, zegt ze, ik ben een mens en ik zeg jaja. Ze beweegt als een meisje. Ze is een schaduw van licht? Als ze lacht regent het mals. De zon Ze geeft zonder nemen. ze neemt zonder geven. De dagen. De maanden. De uren. En ook de maan. Ik wiekmolen. Mijn woorden als overrijpe kersen. Mijn zinnen een bos waarin je verdwaalt. Verdwaalt in het bos. Ik loop er nu uren. Dagen. maanden. En de maan. Sprokkelhout. Mijn gebroken stem. Ik adem moeizaam. Overal schaduwen. Dichter bij de Zee. Bomen. Het Meisje loopt er tussen. In het donker. Ik volg haar. Mijn ogen volgen haar. Geschaafd hout. Ruw en ik heb een splinter in mijn vinger. ze roept me. Ik hoor haar stem. Ze is troebel en dik. Ik ren haar achterna. Tussen de bomen van het bos vlakbij zee. Kreupelhout. Ik roep. gebroken stem. De lucht als water. Ik stop. Te laat. Verdwaalt. Ze is er niet. Ik ben haar kwijt. Ik ren nergens heen. Telkens opnieuw. De Zee ruisend achter de bomen. Ik ben de weg kwijt. Verdwaalt. Ik wil gewekt worden. Ik schreeuw mezelf wakker maar mijn stem kraakt en breekt en ik vind geen adem. De binnenwereld. De buitenwereld. De dagen. De weken. De maanden.

Eerst was er niets. Daarna was het er. Ik loop tussen de bomen. Op zoek. Vluchtend. Ik raak er nooit gewend aan. Ik ben hier lang genoeg. Ze waren hier lang genoeg. de zon zoemt. Ze waren hier lang genoeg. In de winter, in de lente en daarna in de zomer. Ik noem ze bij naam. Iemand noemt het angsten. Ik noem het gezichten, stemmen, woorden. Ik schop ze er uit. Vindt iemand anders. Zoek een andere gastheer. ga nu maar. Ik ken je niet meer. genoeg. In de winter waren ze stil, in de lente vilden ze me en in de zomer schreeuwden ze. Ik heb er genoeg van. Mijn hart is moe. Ik noem ze geen angsten of zorgen. het zijn mannen, het zijn gezichten, het zijn verhalen, het zijn woorden en het is eenzaamheid. Ze houden niet van bloemen. Ze lachen. Vals. Ze kloppen me op de schouder. Mijn hart van steen.

De kleur. De verzen. De staanklok. Je kan niet wegwandelen. Het is een eenvoudig ja. Het is een te kleine pleister. Op een te grote wonde. Ik ben de hele nacht wakker. Je vrienden zijn er. Je lacht en ik wil weglopen. Ik heb geen benen. Geen kracht. Ik herinner het me. Dit is alles wat ik niet ben. de stilte. Het plotse bewegen. Alles wat jij bent. Alles wat jij niet bent. Samen. Hoe ver? Hoe groot? Hoe sterk? Hoeveel dagen geleden. Weken, maanden? Geef ik op? Geef jij op? Op een nacht. Op een moment. Zijn wij dat? Is dit alles wat wij niet zijn. Plots. Eeuwig. Nergens. Het is koud daarbuiten. Ik weet dat het er is. Dat het er is. Het. dat het er is. Alles wat ik niet ben. Dit is alles wat jij niet bent. Alles wat jij niet bent. Niet bent. Niet. Jij. Wij. De kleur is wit. De kleur is blauw. De kleur is roze. Een begraafplaats. Je bent er. Je zweeft er. Je zoekt er. Ik heb de steen in mijn handen en voel de lava. De kleur is versteend lava vandaag.

Ik ben je geluid. Ik ben je droom. Ik ben je kust. IK kus je. Ik ben je aarde. Je aardt me. Ik ben je eenzame gedachten. Je denkt me. Ik ben je wandelen. Als je ooit op me roept. Roep me. Ik roep je.

Een helpende hand. Een omsingeling. Een zacht gebaar. Een bericht. Alles wat mensen zeggen. Ik ben een gebroken hart als het jouwe als het mijne en als de thuis komen en weer vertrekken. Tristesse. Maaiveld. Boomgaard. Gras. Ik heb mijn ogen open. Ik heb een open hart. Ik ben wijn. Een oude foto. Een beker water. Iets wat iemand zegt. Zei. Woorden die worstelen. Iemand. Iedereen . Niemand.




1 opmerking: