"Atlantis is nooit vergaan. Het is er broeierig warm en het kan er tropisch regenen en waaien. De luchten zijn er zwaar en de uren loom en mooier dan gisteren. Ik praat er met een meisje dat Maria heet denk ik en ze is vurig rood en ik denk aan de cocktail en ze kijkt me dood tot ik me onhandig excuseer te laat echter want ze is opgestaan, het meisje met de kaleidoscopische ogen en de diamanten in de hemel.
In een hotel in een stad in een land bij een zwembad doezelen uren slaperig zalig zwoel in luie ligzetels en allitererende rijmen. Een bordje vraagt Hippies om de achterdeur te gebruiken en mijn geest maakt een associatie waaraan ik nooit zou durven denken en ik wil de hotelgasten die zonnebadend op de buik liggen waarschuwen maar ik durf niet en ik zwijg want ik ben er niet en was er niet en denk niets. Het water van het zwembad is van glas als de wanden van het wormgat door de oceaan gevangen in een bak. De vissen zijn goed doorvoed en blind geflitst. Ze breken niet door de muren van glas en het wormgat niet door tijd en ruimte. Het is een tunnel en de vloer rolt verder en de zee staat stil. Vissen zwemmen, mensen zingen en de een verzamelt krassen op de ziel, een ander postzegels. Spiegeltjes en kraaltjes en onweersbuien. Daarna slaapt de nacht."
Knorpot leest wat Dichter schreef en vraagt wat die gesnoven heeft en Dichter glimlacht minzaam. De hemel is helder blauw en onder de bomen ligt de schaduw op het dorre gras dat snakt naar regen.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten